12 juni 2019
Mediamonitor 2019: Nederlanders blijven zich breed oriënteren voor nieuws
Het Commissariaat voor de Media heeft vandaag de Mediamonitor 2019 uitgebracht.
Voor de tweede keer in combinatie met het Reuters Digital News Report. In de Mediamonitor 2019 staat hoe de Nederlandse media zich in 2019 hebben ontwikkeld en op welke manier Nederlanders nieuws tot zich nemen. Ook zie je via welke kanalen ze dat doen en hoe groot hun vertrouwen is in de nieuwsvoorziening in Nederland. Daarnaast wordt ook zichtbaar welke plek sociale media innemen.
Uit het onderzoek blijkt dat Nederlanders zich nog steeds breed oriënteren voor nieuws en gemiddeld meerdere nieuwsmedia van verschillende aanbieders tot zich nemen. Een kleine minderheid gebruikt sociale media als voornaamste nieuwsbron. Aan de voorwaarde om in een filterbubbel te belanden, wordt daardoor nauwelijks voldaan. Ook over nepnieuws maken Nederlanders zich verhoudingsgewijs nog steeds zeer weinig zorgen.
Nederlanders hebben veel vertrouwen in de nieuwsmedia. Natuurlijk vooral in de titels die ze zelf gebruiken, maar ook in nieuwsmerken in het algemeen. Ook vinden Nederlanders dat de nieuwsmedia voor actuele berichtgeving zorgen, die diepgang biedt en voldoen aan een waakhondfunctie.
Dit klinkt positief voor de Nederlandse media, maar er zijn ook risico’s. Het gebruik van traditionele media daalt continu en onlinegebruik neemt steeds meer toe. Internationale spelers als Google en Facebook verzorgen – voor met name jongeren – online het nieuws zonder redactionele verantwoordelijkheid. En dankzij breed gebruik zorgen zij er ook voor dat onlineadvertentie-inkomsten naar het buitenland verdwijnen. Twee punten die met de digitale transitie samenhangen en die als rode draad door het rapport lopen zijn hiermee benoemd:
- Het veranderend mediagebruik door jongeren; met dank aan de verhoudingsgewijs omvangrijke groep 55-plussers, die met name traditionele media gebruiken, valt dit op bevolkingsniveau nog niet zo erg op;
- De veranderende businessmodellen en de bijbehorende vraag hoe kwalitatief hoogwaardige Nederlandse content in het algemeen en nieuws in het bijzonder in de toekomst kan worden gefinancierd.
Hieronder volgen de meest belangrijke bevindingen uit de Mediamonitor 2019. Bij alle cijfers geven we aan waar de desbetreffende informatie met aanvullend uitleg in het rapport gevonden kan worden.
Nederlanders maken zich weinig zorgen over nepnieuws, hebben veel vertrouwen in de nieuwsmerken en waarderen actualiteit en verdieping van de berichtgeving
Nederlanders maken zich ook in 2019 weinig zorgen over nepnieuws op internet (voor meer details zie Mediamonitor 2019, figuur 20, p.65 / tabel 73, p. 66). In de meeste andere landen, die door Reuters Institute zijn onderzocht, zijn de zorgen toegenomen. Maar in Nederland dus niet.
Het vertrouwen in het nieuws in het algemeen is met 53 procent wat lager dan in 2018, maar nog steeds verhoudingsgewijs hoog (zie tabel 67, p. 61). Het vertrouwen in het nieuws dat Nederlanders zelf gebruiken is maar licht gedaald; 64 procent vertrouwen het nieuws dat ze zelf gebruiken (zie tabel 68, p. 62). Dat deze aandelen ook in West-Europese landen geen vanzelfsprekendheid zijn maakt een vergelijking met Frankrijk duidelijk. Slechts 34 procent van de Fransen vertrouwt het nieuws dat ze zelf gebruiken (zie tabel 76, pagina 68).
Dat het vertrouwen van Nederlanders in het nieuws niet nog hoger uitvalt heeft met een wantrouwen tegenover nieuws op sociale media te maken. Slechts 19 procent vertrouwt het nieuws op sociale media (zie tabel 70, p. 63).
Het vertrouwen in het nieuws dat mensen zelf gebruiken is dan ook laag als sociale media de voornaamste bron zijn en aanzienlijk hoger als papieren dagbladen en televisienieuws het voornaamste nieuwsmedium zijn. Maar niet alleen papieren dagbladen en televisienieuws worden als zeer betrouwbaar ingeschat, ook het onlineaanbod van nieuwsmerken, zowel van traditionele media, zoals NOS of BNR, als van NU.nl. Gemiddeld is de betrouwbaarheid voor nieuwsmerken die de respondent kent – uitgedrukt op een schaal van 0 t/m 10 – gestegen van 6,3 naar 6,4. Voor nieuwsmerken die de respondent zelf gebruikt is de betrouwbaarheid gestegen van 7,0 naar 7,2 (voor afzonderlijke scores per merk zie tabel 71, p. 64 en tabel 72, p. 65).
De nieuwsmedia hebben in een democratie belangrijke functies te vervullen. Nederlanders zijn van mening dat de nieuwsmedia dit niet slecht doen. Vooral de actualiteit en verdieping wordt door de Nederlander als kwalitatief goed gewaardeerd, maar de waakhondfunctie iets minder. De relevantie van de gekozen onderwerpen scoort lager (zie figuur 21, p. 67). Vergeleken met een selectie van andere landen zijn Nederlanders het minst negatief (zie tabel 77, p.68).
Nederlanders maken, afhankelijk van hun leeftijd, op heel verschillende manieren gebruik van nieuws
Gemiddeld gebruiken meer dan 8 van de 10 Nederlanders dagelijks nieuws. Ook meer dan twee van de drie jongeren maakt dagelijks gebruik van nieuws. Alhoewel voor hen nieuwsgebruik minder, tot een dagelijkse routine behoort dan vroeger, toen in bijna elk huishouden een dagblad aanwezig was en het nieuws op televisie werd bekeken.
Als Nederlanders hun voornaamste nieuwsmedium moeten aangeven, zijn aanzienlijke verschillen tussen de leeftijdsgroepen te zien. Hoe ouder men is, hoe meer er een voorkeur is voor nieuws op televisie en via print (65 procent in de oudste groep en 26 procent in de jongste groep). Hoe jonger men is, hoe meer online en sociale media, en blogs als voornaamste nieuwsmedium wordt gebruikt (in de jongste groep 65 procent en In de oudste groep 25 procent).
Jong en oud verschillen vooral in de vorm waarin ze onlinenieuws tot zich nemen:
- Jongeren (18-24 jaar: 63 procent) gebruiken hun smartphone als voornaamste apparaat om onlinenieuws te raadplegen, ouderen een desktop of laptop (55+: 46 procent) (zie Tabel 37, p. 43)
- Jongeren (18-24 jaar: 41 procent) komen nieuws veel vaker via sociale media tegen dan ouderen (55+: 21 procent) (zie Tabel 41, p. 45)
- Jongeren (18-24 jaar: 81 procent) hebben in de afgelopen week vaker nieuws gerelateerde onlinevideo’s bekeken dan ouderen (55+: 35 procent) (zie Tabel 48, p. 49)
- Jongeren (18-24 jaar: 35 procent) kijken vaker evenveel of meer onlinenieuwsvideo’s dan dat ze onlinenieuws lezen dan ouderen (55+: 6 procent) (zie Tabel 49, p. 50)
- Jongeren (18-24 jaar: 50 procent) luisteren vaker naar een podcast dan ouderen (55+: 6 procent) (zie Tabel 51, p.51)
- Jongeren (18-24 jaar: 62 procent) nemen vaker online deel aan nieuwsverspreiding (bijvoorbeeld nieuws delen, reacties plaatsen) dan ouderen (55+: 30 procent) (zie Tabel 61, p.57)
Nederlanders betalen (nog) niet vaak voor onlinenieuws
Tot nu toe was onlinenieuws voornamelijk gratis. Daar komt langzaam verandering in en steeds vaker wordt gevraagd om voor onlinenieuws te betalen. Maar het aandeel Nederlanders dat in het afgelopen jaar een betaalde onlinenieuwsdienst heeft gebruikt, is met 11 procent laag en is niet toegenomen. Het aandeel is onder jongeren (18-24 jaar: 19 procent) wel iets hoger (tabel 78, p. 70). In de meeste andere landen is het aandeel dat gebruikmaakt van betaald onlinenieuws niet veel anders. Er is één uitzondering: in de Scandinavische landen is het aandeel aanzienlijk hoger (bijvoorbeeld Noorwegen met 34 procent, zie tabel 85, p. 74).
In de laatste jaren zijn dagbladuitgevers begonnen betaalmuren op te richten, in Nederland vooral zogenoemde ‘metered paywalls’. Dit zijn betaalmuren die pas na het lezen van een beperkt aantal artikelen in een bepaalde periode verschijnen. Maar 4 van de 10 Nederlanders komt ten minste eens per week een paywall tegen. Jongeren (18-24 jaar: 55 procent) komen zo’n paywall aanzienlijk vaker tegen dan ouderen (55+: 35 procent) (zie Tabel 81, p. 71).
Nemen Nederlanders genoegen met het beperkte aantal artikelen of nieuwsdiensten met een paywall of overwegen ze toch serieus zich op een onlinenieuwsdienst te abonneren? Nederlanders zijn in het onderzoek gevraagd aan te geven welke abonnementen ze in de komende twaalf maanden zouden nemen als ze er drie mochten kiezen. Ze hadden een eerste, tweede en derde keuze uit zeven verschillende onlinediensten.
Van hen noemde 13 procent als eerste keuze een abonnement op een onlinenieuwsdienst. Dit is minder dan het aandeel dat voor een videostreamingdienst kiest. Toch is het de op een na grootste groep, nog voor een muziekstreamingdienst. Als ze drie diensten mochten kiezen, dan loopt het aandeel dat voor een nieuwsabonnement kiest op tot 30 procent. Bijna evenveel als het aandeel voor muziekstreamingdiensten (zie tabel 82, p. 72).
Oudere leeftijdsgroepen zijn het minst bereid een betaald onlineabonnement af te sluiten. Bijna de helft geeft aan geen van de abonnementen te willen. Naarmate Nederlanders jonger zijn, neemt dit aandeel geleidelijk af. Jongeren zijn dus eerder bereid voor onlinediensten te betalen. Uiteraard gaat de voorkeur van jongeren uit naar video- en muziekstreamingdiensten. Als er dan nog geld over zou zijn, zou dat kunnen worden besteed aan onlinenieuws (tabel 83, p. 73).
Nederland zit midden in de digitale transitie
Het Digital News Report van Reuters Institute geeft ons een goed beeld van het nieuwsgebruik in Nederland en maakt een vergelijking met andere landen mogelijk. Nieuws is wellicht de maatschappelijk belangrijkste functie van media, maar lang niet de enige. De Mediamonitor volgt sinds 2001 de ontwikkeling van de media.
Uit ervaring blijkt dat het mediagebruik niet binnen één of twee jaren opmerkelijk verandert, maar dat trends pas na langere periodes goed zichtbaar worden. De ontwikkelingen van de nieuwsfunctie worden daarom bekeken aanvullend op de ontwikkeling van de verschillende mediamarkten.
De verschillende bereiksonderzoeken laten zien dat in de laatste tien jaar het bereik van papieren dagbladen met 40 procent en het dagelijks bereik van radio en televisie (sinds 2010) met 13 procent is gedaald.
Dat naarmate Nederlanders jonger zijn ze minder goed door televisie (Tabel 6, p. 19), radio (Tabel 9, p. 23) en papieren dagbladen (Tabel 12, p. 25) worden bereikt, doet vermoeden dat de trend van teruglopend bereik via traditionele media zal doorzetten. Het tijdsbestedingsonderzoek Media:tijd van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat het onlinegebruik langzaam maar continue toeneemt. Het einde van de digitale transitie is nog lang niet in zicht.
Mediamonitor 2019