Voorwaarden lokale omroep

Iedereen kan een aanvraag indienen om als lokale publieke omroep te worden aangewezen.

Het Commissariaat ziet toe op de procedure en verleent de aanwijzing, na een advies daarover van de gemeenteraad van de gemeente waar de lokale omroep wil gaan uitzenden.

Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking instellingen die:

  • rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rechtsbevoegdheid zijn;
  • zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen het op lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een gemeente leven, en het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen; en
  • volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en dat representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.

Statuten

Voor de statuten van de lokale omroep geldt een aantal minimumeisen. Zo moet uit de statuten blijken dat de lokale omroep:

  • A) een rechtspersoon is naar Nederlands recht, met volledige rechtsbevoegdheid (vereniging of stichting);
  • B) zich uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stelt op lokaal niveau de publieke mediaopdracht uit te voeren;
  • C) een programmabeleidbepalend orgaan heeft dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt.

A) Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid Van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is sprake als de statuten van deze instelling zijn opgenomen in een notariële akte. Dan gaat het om statuten die door een notaris zijn opgesteld en door hem in een officiële akte zijn opgesteld. Een concept of een voorlopige akte is onvoldoende. Dit gaat nog wel eens mis bij omroepen die voor het eerst een aanvraag tot aanwijzing indienen.

B) Statutaire doelstelling van de lokale publieke omroep Het doel van de lokale publieke omroep moet zijn:

  • media-aanbod verzorgen dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een gemeente leven;
  • alle activiteiten verrichten die nodig zijn om die publieke taak te vervullen.

C) De lokale omroep heeft een programmabeleidbepalend orgaan Voor aanwijzing als lokale omroep is het programmabeleidbepalend orgaan (pbo) van cruciaal belang. In dit pbo zitten vertegenwoordigers van de belangrijkste maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen in de gemeente. Het pbo bepaalt het mediabeleid van de omroep en ziet toe op uitvoering daarvan.

Het Commissariaat voor de Media raadt het gebruik aan van de modelstatuten die te vinden zijn op de website van de OLON, de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland. Het komt vaak voor dat een lokale omroep ook een aanwijzing vraagt voor (een) andere gemeente(n) dan die waarvoor hij is aangewezen. Om te voorkomen dat de statuten dan aangepast moeten worden, kan de lokale omroep in zijn statuten opnemen dat het als doel heeft ‘media-aanbod te verzorgen in de gemeente(n) waarvoor de media-instelling door het Commissariaat voor de Media is aangewezen’.

Eerdere statuten

Als een organisatie eerder als lokale omroep is aangewezen, beschikt het Commissariaat voor de Media reeds over de statuten. Toch dient met elke (nieuwe) aanvraag de meest recente versie van de statuten te worden meegestuurd.

Representativiteit Programmabeleidbepalend orgaan

Een lokale omroep heeft een programmbeleidbepalend orgaan (pbo) nodig. Dit pbo moet representatief zijn. Dat betekent dat er vertegenwoordigers van de belangrijkste maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen in de gemeente in het pbo moeten zitten. Het pbo bepaalt het mediabeleid van de omroep en ziet toe op uitvoering daarvan.

In zijn advies aan het Commissariaat beantwoordt de gemeenteraad de vraag of het pbo al dan niet representatief is voor de belangrijkste stromingen binnen de gemeente.

Het advies van de gemeenteraad spitst zich toe op de vraag of het pbo van de lokale omroep representatief is samengesteld. Het verdient aanbeveling dat een lokale omroep voor de samenstelling van het pbo kan aansluiten bij een door de gemeente geformuleerd (media)beleid, waarin de belangrijkste lokale stromingen in kaart zijn gebracht. De gemeenteraad moet met name de samenstelling van het pbo kritisch onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen:

  • Zijn de belangrijkste maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen in de gemeente vertegenwoordigd in het pbo?
  • Zijn de vertegenwoordigers representatief voor hun stroming? Oftewel, hebben de leden door ervaring en werkzaamheden een goede band met en aantoonbare kennis van die stroming? Staan zij binnen de gemeente bekend als representant van die stroming?
  • Zijn de leden zichtbaar en benaderbaar voor mensen en organisaties als lid van het pbo?
  • Kent het pbo een evenredige vertegenwoordiging naar leeftijd, geslacht, etnische afkomst en – indien relevant – geografische spreiding?

Ook de manier waarop pbo-leden zijn benaderd door de lokale omroep kan relevant zijn. Zijn ze bijvoorbeeld voorgedragen door een organisatie of zijn ze op persoonlijke titel benaderd door een bestuurslid? Belangrijk is ook na te gaan of voor hen duidelijk is wat de taak van het pbo is en wat het pbo-lidmaatschap inhoudt.

Het Commissariaat verwacht van de gemeenteraad een gemotiveerd, onderbouwd en duidelijk advies over de representativiteit van het pbo van de aanvrager. Oftewel, is het pbo wel of niet representatief en waarom?

Representatief pbo bij aanvraag voor meerdere gemeenten

Bij een aanvraag voor meerdere gemeenten is het zaak voor de lokale omroep te streven naar een evenredige en evenwichtige verdeling van de leden van het pbo over die gemeenten. Zowel het aantal leden als de stromingen die zij vertegenwoordigen moeten evenredig zijn verdeeld over de gemeenten, waarbij ook sprake kan zijn van gemeentegrenzen overstijgende stromingen. Dat laatste moeten de betrokken gemeenteraden in hun advies ook beoordelen.

Niet de feitelijke vestigingsplaats van de lokale omroep is dan van belang, maar het mogelijke bereik. De pbo-leden van een omroep die niet in de eigen gemeente woonachtig zijn, kunnen toch representatief zijn voor een bepaalde stroming in die gemeente.

Bij een aanvraag voor meerdere gemeenten moet het advies van de gemeenteraad dus gericht zijn op de vraag of het pbo al dan niet representatief is voor de betreffende gemeente.

Niet representatief

Het Commissariaat kan door signalen of eigen waarneming ernstige twijfel hebben over de representativiteit van het pbo. Dit kan komen doordat een aantal belangrijke leden geen deel meer uitmaakt van het pbo of dat het pbo niet meer (of zeer beperkt) bijeenkomt. Dan rijst de vraag of de lokale omroep nog voldoet aan de Mediawet 2008. Het Commissariaat neemt in dat geval contact op met het bestuur van de lokale omroep.

Als blijkt dat het pbo inderdaad niet meer representatief is, dan krijgt het bestuur van de omroep vier maanden de tijd om orde op zaken te stellen. De gemeente wordt hierover geïnformeerd. Als dit tot een nieuw of anders samengesteld pbo leidt, vraagt het Commissariaat de gemeenteraad om tussentijds advies over de nieuwe samenstelling. Afhankelijk van het advies van de gemeenteraad kan het Commissariaat besluiten de aanwijzing te handhaven of in te trekken.

Beperkingen lidmaatschap pbo

Voor de samenstelling van het pbo geldt een aantal beperkingen. Zo bepaalt de Mediawet 2008 dat het media-aanbod van publieke omroepen onafhankelijk moet zijn van commerciële invloeden en invloeden van de overheid.

Een lid van het pbo kan niet tegelijkertijd zijn:

  • raadslid van de gemeente waarvoor om aanwijzing wordt verzocht;
  • burgemeester of wethouder van deze gemeente;
  • lid van een van de commissies van deze gemeente;
  • behandelend ambtenaar van het adviesverzoek;
  • voorzitter, bestuurslid of medewerker bij een commerciële media-instelling;
  • medewerker van een bedrijf waaraan de lokale omroep de verzorging van (een deel van) haar media-aanbod heeft uitbesteed.

Nieuwe aanwijzingsprocedure en vervallen modelreglement pbo

De nieuwe aanwijzingsprocedure is van kracht sinds 1 april 2016. Het modelreglement pbo van 24 februari 2009 en alle overige voorschriften over de samenstelling van het pbo, zoals bijvoorbeeld in de brochure Publieke lokale media-instellingen en de Mediawet, zijn vanaf 1 april 2016 komen te vervallen.